Spijtbetuiging / Schuldbekentenis t.a.v. de nakomelingen van de slaven

Met deze brief willen wij u onze intense spijt betuigen over de manier waarop onze voorouders uw voorouders uit hun eigen land, volk en familieverbanden hebben weggesleept en weggelokt, om te worden misbruikt en mishandeld, in een plaats en een land dat niet van hen was, om zichzelf daardoor te verrijken ten koste van velen.

Voorgelezen door:

  • Wout Bouwman en Kees Sybrandi tijdens de gebedsconferentie in Paramaribo op 1 juli 1999;
  • door Wout Bouwman en Kees Heijstek, tijdens de gebedsconferentie op Curaçao op 6 mei 2000.

In het bijzonder willen wij u onze welgemeende excuses aanbieden, omdat wij ons er ten zeerste van bewust zijn, dat wij en onze voorouders vertegenwoordigers zijn van een land dat zich christelijk noemde en velen van hen, evenals wij, zich door een persoonlijk geloof, of door de kerk, aan Christus verbonden wisten. Wij hebben ons daardoor meer laten leiden door de geesten der duisternis en door de geest van het geld, dan door de Geest van Christus.

Wij vragen nu om vergeving, want wij hebben daardoor tegen God en tegen u gezondigd. Jezus, die in onvoorwaardelijke liefde en gehoorzaamheid zijn leven heeft gegeven om verloren mensen met de Vader te verzoenen, roept ook zijn volgelingen op om in diezelfde liefde en gehoorzaamheid Hem te volgen in de weg der verzoening.

Wij zijn ons terdege bewust dat de daden uit het verleden tot sterke gevoelens van haat en verbittering hebben geleid en diepe sporen van minderwaardigheid door de generaties van uw volk hebben getrokken. Daar waar wij in Zijn naam vrijheid en gelijkheid hadden moeten brengen, hebben wij gebondenheid en verdeeldheid gebracht en onszelf in hoogmoed en trots boven uw volk verheven. Wij hebben daar werkelijk spijt van.

Het is daarom dan ook ons diepe verlangen dat u ondanks de pijn, toch de ware Geest van Jezus mag ervaren op de manier die Hij zelf vanuit het Woord aanhaalde:

“De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om het goede nieuws te brengen aan mensen die lijden en worden verdrukt, om te verbinden wier hart verbroken is, om aan gevangenen vrijlating te verkondigen en aan de geboeiden terugkeer naar het licht, het leven en de vrijheid, om uit te roepen een jaar van het welbehagen van onze God.”